Dit zijn de tien algemene werkaspecten (*):
1. Salaris
Oftewel de primaire arbeidsvoorwaarden: het salaris of het loon dat je ontvangt voor het werk dat je doet.
2. Secundaire arbeidsvoorwaarden
Alle afspraken die je maakt naast het krijgen van salaris of loon: 13e maand, leaseauto, reiskostenvergoeding, bonus, pensioen, ziektekostenverzekering, scholing, kinderopvang etc.
3. Chronische belasting/ werkdruk
Denk hierbij aan de inrichting van je werkplek, de middelen die je ter beschikking staan om succesvol te zijn en de organisatie en de evenredige verdeling van het werk (te veel, te weinig).
4. Reistijd
De dagelijkse reistijd, de reisomstandigheden (openbaar vervoer, aansluitingen, files) en de mogelijkheden die je hebt om hier überhaupt invloed op te kunnen uitoefenen.
5. Inhoud / afwisseling / uitdaging / zelfstandigheid
Is je werk stimulerend? Krijg je er energie van? Kun je je goed bezig houden en zijn de taken uitdagend genoeg? Heb je voldoende afwisseling van taken om je werk ‘fris en fruitig’ te houden? Kun je er je passie in kwijt? Hoe zelfstandig ben je in de uitvoering van je dagelijkse werk?
6. Groeimogelijkheden / opleiding & training
Denk hierbij aan de standaard opleidingsmogelijkheden van je werkgever maar ook aan de meer persoonsgerichte (vak)trainingen, dus speciaal afgestemd op jouw behoeften.
7. Collega’s en sfeer
Zijn je collega’s prettig om mee samen te werken? Heb je een fijn team? Ben je loyaal aan je collega’s en zij aan jou? Wat voor sfeer hangt er in je team op dagdagelijkse basis?
8. Leidinggevenden
Hoe sterk is het leiderschap van je organisatie? Hoe gaat jouw baas om met de problemen op de werkvloer? Hoe werkt het managementteam samen? Hoe charismatisch, besluitvaardig en daadkrachtig zijn ze?
9. Strategie, beleid en koers
Denk hierbij aan de zichtbare effecten van de richting die jouw werkgever heeft gekozen voor het bedrijf en haar personeel. Hoe ziet de toekomst er uit qua groei en ontplooiing? Hoe sterk is de marktpositie nu en in de toekomst?
10. Bedrijfscultuur / volwassenheidsniveau
Waar kun je je organisatie het beste mee vergelijken? Met een krijsende baby, een naïeve kleuter, een recalcitrante puber, een overenthousiaste jongvolwassene, een georganiseerde volwassene of een door de wol geverfde senior?
Bron: Het Anti-sleurboek | Hoofdstuk 4 | Blz. 232 en verder.